17 februari 2019 – zondag, de zevende dag

Een vrije dag. ’s Morgens is er op de muren van Jeruzalem een wandeling onder leiding van Albert, een Nederlandse gids. Met een groepje willen we daar naar toe en alweer vroeg zijn we op weg naar de Jaffa gate. We mochten ervaren wat het is om wachters op de muren van Jeruzalem te zijn, proclamerend tot bevrijding van Zijn volk en een ieder die geënt is op deze olijftak.

PROCLAMEREN OP DE MUREN VAN JERUZALEM:
Psalm 144, 145, 146, 147; Jesaja 62; Ezechiël 22:30; Ezechiël 36:24-28; Jesaja 41:8-16; Amos 9:11-einde; Ezechiël 36:8-12;Psalm 23 (schrijft David over Israel); Psalm 24; Psalm 105:7-11; Jeremia 33:6 en verder; (geloof jij wat daar staat?); Romeinen 11:25; Ezechiël 37:1-14; Hardop samen Jeremia 31; Psalm 149; Psalm 2.

De bijbel zegt: ”Verhef je stem met kracht. Eist van Mij vrijmoedig”. Bidt niet voor de wereld maar voor het volk dat de Eeuwige aan Jezus, Yeshua gaf (Johannes 17:9) We sluiten deze bijzondere ervaring af vlakbij de Zions gate  met de Aronitische zegen uit de tijd van Mozes en Aaron uit Numeri 6.

Om wachter op de muren van Jeruzalem te zijn kun je zoals wij deze ochtend werkelijk op de muren zijn. Maar vergeet niet dat de tempel van de Heer in ons hart is en de muren van Jeruzalem dus ook in ons hart. Dat maakt dat wij ook thuis op de plaats waar wij zijn gesteld “wachters op de muren van Jeruzalem” kunnen zijn en bovenstaande hardop kunnen proclameren, onze stem

MET KRACHT KUNNEN VERHEFFEN EN VRIJMOEDIG MOGEN EISEN

Dit beleven maakt een gevoel van geroepen worden los.

In de jaren 60 tot 70 Jaar na Christus namen de Romeinen Jeruzalem weer in bezit. In 135 na Christus werd Jeruzalem door de Romeinen Aelia Capitulana genoemd. In 324 na Christus komt Constantijn, de keizer van Byzantium en zegt dat de Eeuwige voorgoed Zijn volk de rug heeft toegekeerd omdat zij hem doorstoken hebben en de heidenvolken nu het uitverkoren volk zijn. Hier begint dus de VERVANGINGSTHEOLOGIE. In 638 na Christus komt Arabier Omar Kalif die Jeruzalem overneemt (de moslims) De koran wordt geschreven.

In de middag gaan we met zijn vieren op zoek naar Yad LaKashish, een werkplaats voor ouderen die alleen thuis zitten en opgehaald worden om daar kunstzinnige mooie dingen te maken die in hun winkel weer verkocht kunnen worden. We gaan daarheen om een gift te brengen uit Nederland voor een goed doel dat ik tijdens mijn reis zou ontdekken.

Het wordt een bijzondere wandeling door een ultraorthodoxe wijk wat erg ongemakkelijk voelt om daar door heen te lopen. Als we de weg niet kunnen vinden worden we uiteindelijk door een groepje zeer aardige orthodoxe jonge mannen geholpen. We komen aan op plaats van bestemming en beleven zo’n bijzonder moment van dankbaarheid als we de gift overhandigen.

Heel mooi om dit mee te mogen maken. Maar ook de wandeling door de ultraorthodoxe wijk voelt voor mij als een geschenk van onze Vader omdat ik mij na gisteren op de muren van Jeruzalem heel erg bewust geworden ben hoe belangrijk het is dat wij mogen bidden en proclameren voor Gods volk. Later vertelt Marjan dat in deze wijk veel wonderen van onze Hemelse Vader plaats vinden in deze tijd.

18 februari 2019 – maandag, de achtste dag

We verlaten met een weemoedig hart Jeruzalem en gaan weer verder. Vandaag staan Beit El, Shilo, de graftuin van baron Rotschild en het museum in Zichron Ya’akov op het programma.

Israël heeft geen provincies maar nog altijd stammenrijken. De banier van Benjamin is een wolf. De banier van Juda is een leeuw. De priesters moeten tot op de punt God navolgen. De profeten krijgen meer vrijheid.

We rijden langs een fabriek waar de tefiliem (gebedsriemen) gemaakt worden. De slakken die gebruikt worden voor de blauwe kleur van de koorden waren lange tijd weg uit Israël, maar bijzonder in onze tijd is en dat deze weer terug aan het komen zijn. Weg 60 op onze landkaart is zo ongeveer de aartsvader route: Van Elobore (eik van More) naar Sichem, naar Beit El, naar Bethlehem, naar Hebron, naar Ben Sheiva.

Bij Beit El bezoeken we een uitzichtpunt met uitzicht over de vier windstreken. Daarna bezoeken we Shilo. Het is de plek waar de tabernakel onder leiding van Jozua gebouwd is en daar 369 jaar gestaan heeft.

Het is de plek waar het volk jaarlijks voor de Heer samenkwam. In rechteren 19-20-21 lezen we hoe tijdens een van deze samenkomsten een vrouw misbruikt is door de Benjaminieten en daaraan stierf,  waarna haar man haar mee genomen heeft, in 12 stukken gehakt en elke stam een stuk gezonden heeft om duidelijk te maken hoe op deze manier fout geleefd wordt. Op het voorstel aan de Benjaminieten om de daders uit te leveren wilden zij niet ingaan waarna God in een derde slagveld de Israëlieten de overwinning gaf.

Omdat een broer niet uit de familie gestoten kan worden is later door alle stammen een manier bedacht de enkele overgebleven Benjaminieten weer te voorzien van vrouwen, zodat zij opnieuw hun stam konden opbouwen. Een deel van dit verhaal werd getoond op een film waarachter transparant de ware woestijn zichtbaar was. Heel bijzonder om op deze manier in de ware omgeving te zijn en de geschiedenis zich voor je te zien afspelen. Een afschuwelijk verhaal. Later heeft Hannah ook op deze plek haar gebed gedaan om een baby dat door God wordt verhoord door de geboorte van haar baby Samuel die zij opdraagt aan de Heer om voor Hem een dienstknecht te zijn.

We volgen de weg naar Zichron Ya’akov (herinnering aan Ja’akov). Deze naam is ter herinnering aan de vader van baron Rotschild, die Ja’akov heette. Rond 1880 werd door de grotere schepen een eerste grote aliyah mogelijk voor de joodse bevolking. Het land was onherbergzaam en bestond uit woestijn, moeras, rotsen en buffels. In dit verlaten land trokken de Bedoeïenen rond met hun vee. Een joodse vader met zijn gezin emigreerde en deden hun eerste pogingen het land te bewerken. Dat leek te falen omdat er geen mogelijkheden waren te investeren. Toen verscheen baron Rotschild en investeerde in alles wat nodig was, echter alles onder zijn naam. Doordat de controleurs die de baron hier had geplaatst corrupt waren, waar de baron niets vanaf wist, ging het volk uiteindelijk niet onder deze dwang verder.

De tweede grote aliyah werd mogelijk rond 1920. De eerste mensen hadden ondertussen voldoende ervaring in het zaaien en oogsten van de oorspronkelijke producten van het land zoals olijven, tarwe en gerst en kon de 2e groep goed onderwijzen. Ben Gurion kwam ook in deze periode naar Israël.

Deze dag bezochten we ook nog de graftuin van baron Rotschild.

We overnachten voor onze laatste nachten in kibbutz Deganja Beth. Doordat we daar zijn krijgen we onze eerste blik op het meer van Galilea, dat maakt diepe indruk, die eerste beelden van daar waar Jezus was, waar hij de storm bedaarde op het meer. Waar de zwijnen uit het nieuwe testament “versmoorden” in de zwavel van het warme water.

Yolanda Visser